Interview met Jeroen van Zwetselaar: ‘Alles is mogelijk’
Zijn eigen spoorweghuisje in Santpoort werd een internationale hit in de woonbladen. Vanuit Japan tot Argentinië kwam fotografen naar de spoorlijn tussen Amsterdam en IJmuiden om de woning van Jeroen van Zwetselaar vast te leggen. Doutzen Kroes poseerde er zelfs met
zijn surfplank. Inmiddels is Van Zwetselaar verder in zijn leven. Zijn spoorweghuis is van de hand gedaan, een grotere notariswoning in Aerdenhout is betrokken. Uiteraard wel nadat hij het pand volledig naar zijn hand zette. En ook nu stromen de woonbladen toe. En stromen de opdrachten binnen. Heel de wereld wil in een Van Zwetselaar-huis wonen. En dat terwijl het recept volgens Van Zwetselaar best eenvoudig is: een huis moet passen als een jas. Van Zwetselaar heeft wel onorthodoxe methoden: ‘De plaatjes die mijn klanten uitknippen, de moodboards die ze maken, de pins die ze verzameld hebben op Pinterest – die kunnen me eigenlijk gestolen worden.’
Je liet me net wat foto’s zien van dit huis zoals ze binnenkort in de Britse uitgave van Elle Decoration komen te staan. Vind je die interesse in jouw huis leuk? Of heb je liever dat ze je andere projecten wat meer aandacht geven?
Op de een of andere manier willen die bladen altijd graag mijn huis komen fotograferen. Vroeger is Santpoort. En nu hier. Dat vind ik eervol en leuk. Maar ook mijn andere projecten hebben over aandacht niet te klagen hoor. Sterker nog: alle projecten die ik tot nu toe heb gedaan, zijn in publicaties verschenen. Daar ben ik wel heel trots op.
Vinden de bewoners dat eigenlijk wel fijn? Dat er altijd weer een interieurblad komt binnenkijken?
De een vindt dat leuker dan de ander. Maar ik maak er altijd van tevoren afspraken over. Voor mij als ontwerper is het belangrijk dat ik mijn werk kan laten zien. Omdat ik zo vanuit mijn tenen ontwerp, voelt zo’n huis echt als mijn kindje. En ik vind het heel belangrijk om dat kindje aan de wereld te laten zien. Dus mijn klanten weten van tevoren dat er foto’s worden gemaakt, dat er wat exposure is. Soms doen we dat iets terughoudender, bijvoorbeeld door alleen foto’s aan de binnenkant te maken. Of door te zeggen dat het huis ‘in de buurt van de hoofdstad staat’ of zoiets.
Huizen zijn je kindje, zeg je. Voel je een band met elk huis dat je hebt ontworpen?
In elk huis wat ik heb ontworpen zou ik zelf kunnen wonen. Tegelijkertijd probeer ik het huis altijd op maat te maken van de bewoners. Het moet bij
hen passen. Ik ben heel erg met de bewoners bezig. En met de plek waar het huis staat en de stijl waarin het huis gebouwd is. Wat vraagt die plek? Wat is de historie? Wat is er verknald in de loop der jaren? Ik haal oude dingen naar voren, voeg er nieuwe dingen aan toe.
Heb je dat in je nieuwe huis in Aerdenhout ook gedaan?
Zeker. Dit huis is van origine een oud landhuis. Het staat aan de rand van het bos. En aan de voorkant staat het aan de rand van het dorp. Je loopt zo naar de bakker. Dat maakt het uniek. Helaas was de ziel er een beetje uit. De afgelopen halve eeuw was dit een notariskantoor. De beleving was er een beetje uit, met grote, onbestemde ruimtes. Maar voor mensen als ik is dat juist…
Een snoepwinkel?
Juist. Die enorme hoogtes en breedtes. Dat geeft een bijna Parijse allure. Daar kun je heel leuke dingen mee doen. Maar daar heb ik wel flink over na moeten denken. Ik heb een paar grote aanpassingen gedaan. Een paar rigoureuze doorbraken. Het middenstuk van het huis, de salon, was donker en naargeestig. Daar heb ik de hal deels bij betrokken. Die was waanzinnig groot. Veel onbenutte ruimte, met alleen muren en deuren. Die heb ik weggehaald. En ik heb gezorgd voor veel licht, grote ramen, veel glas, verouderd messing in de pui…
Kun jij je irriteren aan deuren en muren? Aan slechte ontwerpen?
Ja, zeker. Uiteindelijk gaat het in ieder huis om energie. Om de flow. Een huis moet logisch zijn. Ik denk dat het mijn talent is om die flow te creëren. Dat luistert best nauw. Mensen hebben vaak de neiging om alles maar open te breken. Hoe meer je ziet, hoe beter. Maar dat is lang niet altijd zo. Soms moet je juist een muurtje bouwen. In deze woning was het trappenhuis open. Als je binnenkwam keek je zo langs de trap meteen, door de bijkeuken heen, naar de tuin. Dat zorgde voor een lek. Ik heb daar een muurtje geplaatst. Dat is logischer. Nu is er een trappenhuis en gaat de aandacht bij het trapgat omhoog. Zo hoort dat. Pas als je eromheen loopt, wordt je aandacht getrokken door het licht. En pas dan zie je die reusachtige dennenbomen in de duinen. Dat is spannender.
Waar moet een goed huis verder aan voldoen?
Het is voor mij belangrijk een thuis te maken, een huis waar mensen echt thuis komen, maar ook een plek waar mensen thuiskomen bij zichzelf. Het gaat bij me bij mijn ontwerpen niet om mooie spullen of gadgets. Die komen vanzelf wel. Blader door mijn portfolio heen en dan weet je dat dat
wel goed komt. Nee, het gaat erom een flow te creëren.
En daarvoor moet je veel praten?
Ja, dat moet je in dit vak leuk vinden. Je moet het leuk vinden om naar mensen te luisteren. Veel mensen in dit vakgebied zijn dat een beetje kwijtgeraakt. Of ze hebben er genoeg van en richten zich op de zakelijke markt. Maar ik probeer altijd de persoonlijke toon te raken. Ik hou van mensen, ik hou van verhalen. Dus ik duik in hun leven. De plaatjes die mijn klanten uitknippen, de moodboards die ze maken, de pins die ze verzameld hebben op Pinterest – die kunnen me eigenlijk gestolen worden. Ik probeer naar de mensen achter de verhalen te kijken. Ik probeer hun droom te pakken.
Je plugt bijna in bij mensen…
Ja. Ik wil weten wat ze belangrijk vinden. En misschien ook wel wat ze wat ze vergeten zijn in hun leven. Ik heb al een paar keer meegemaakt dat mijn klanten zeggen: ‘Er zijn dingen in me gaan stromen die bij mij stroomden toen ik nog jong was.’ Dat is het mooiste compliment dat je kunt krijgen. En dat komt vooral omdat ik heb geluisterd naar het verhaal. Ik ben altijd op zoek naar de diepere laag. En die is er eigenlijk altijd. In het begin was ik daar wat huiverig voor. Ik werk nu veel in de ‘private residence-sector’. Dat is de wereld waar alles om geld gaat, dacht ik, om bling bling. Ga ik me daar ooit in thuis voelen, dacht ik? Dat is gelukt door aandacht te geven aan de menselijkheid in mijn ontwerpen. Ik probeer betekenis te geven.
Styling is wat jou betreft dus meer dan de laatste kleurtrends en het nieuwste, hippe behang?
Dat is wat woonprogramma’s er van hebben gemaakt. Die zitten heel erg op trends. Begrijp me niet verkeerd: de woonprogramma’s hebben veel betekend voor de woonbranche. Maar aan de andere kant is er ook veel weggegooid. We zouden meer moeten kijken naar de geschiedenis van een pand, naar de energie. En maar hoe je nieuwe levensenergie kunt toevoegen voor de bewoners. Als dat goed matcht is een huis als een gedicht. Je moet dus juist niet naar trends kijken. Bij mij zul je niet zo snel een leuke, contrasterende paarse muur aantreffen omdat paars toevallig in de mode is.
Maar kleuren zijn wel belangrijk?
Ja, ik word vaak geprezen om mijn kleuren. Maar die kleuren komen niet uit de lucht vallen. Dat zijn de kleuren uit de omgeving. Helmgras. Klei.
Aarde. Mos. Een oker kleur bloem. Een funky roze kleur marmer.
Vind je het dan erg als klanten van je een muurtje paars verven?
(Kijkt vies). Ja, dat zou ik heel erg vinden!
En een lamp verschuiven?
Nee, dat niet. Dat mag. Kijk, mijn interieurs zijn allemaal heel zorgvuldig uitgezocht. Maar je mag er wel in leven. Ik vind het leuk als er kranten over de vloer slingeren. Ik vind het leuk als de plaid op de bank is gepleurd en niet netjes ligt opgevouwen. Maar een hele wand paars verven… (gruwt)…. een wand die met zorg is gedaan…. nee, daar zou ik wel wat van zeggen.
Wanneer is een project geslaagd?
Als het past. Als het tijdloos is. Als je het gevoel hebt: hier hoeven we de komende dertig jaar niets aan te doen. Dat is ook altijd wat ik wil – dat mijn klanten de komende dertig jaar niet bij me terugkomen. Tenzij ze een tweede huis willen bouwen of verbouwen natuurlijk.
Reacties